10 augustus 2022

Zwembadbubbel

Geschreven door Marie Anne Dekker
Inspiratie Waldschwimmbad Okerteich | Altenau im Oberharz Zwembadbubbel

Zwembadbubbel 

Een dag bij een natuurzwembad. Al mijn zintuigen beleven wel iets. 

Voelen 

Hitte, het is 32 graden. De wind langs m’n vel. Hardheid van de grond onder m’n zitvlak. Warmte en zachtheid van de breiwol. 

Zien 

Een paar banken in de zon, sommige met een parasol. Een huisje met een vuilnisbak. Vergeeld gras, de waterkant met een trapje. Bomen en struiken, steentjes. De verschuivende grens tussen zon en schaduw. Mensen. 

Een lezende man met vier jongeren erbij die een kaartspel spelen. Twee rennende jongetjes met een petje op, in zwembroek en T-shirt. Een man lopend er achteraan. Drie dames in badpak op handdoeken in de schaduw. Twee jongemannen die elkaars rug insmeren, met veel aandacht en zonder gêne. Een jongen met een shirt met lange mouwen en een hoed op. Een groepje kinderen dat rondloopt met een bak lolly’s. Twee vrouwen met dikke boeken, een handdoek over hun hoofd getrokken, zwijgend. Een man en een vrouw met twee kleine hondjes, zij liggend in de zon, hij zittend op twee campingstoelen in de schaduw. Een langslopende man met een mondkapje om z’n arm. 

Ruiken 

Af en toe een luchtje dat ik ook al in het bos rook en wat ik niet kan thuisbrengen. Zonnebrand. Zomerlucht vermengd met lichaamslucht. Patatgeur. 

Proeven 

De zoetigheid van een kleine lolly. De smaak van halflauw water uit een dopperflesje. Verse broodjes met kaas uit het pension waar we logeren. 

Horen 

Een luide, rap sprekende stem van een meisje. Een vermanende mannenstem. Gillende, lachende kinderstemmen. “Das ist schön dass wir neue Socken bekommen.” Een non-stop vertellende vrouw waarbij het woord Krankenhaus verschillende keren valt. Diverse stemmen verder weg. Spetterend water, gegil, gelach.  Geritsel van bladeren, het getik van m’n breipennen. “Das sind sehr schöne Farben“. 

Denken 

Nog een zintuig? Ja, de Boeddhisten zien het denken ook als zintuig. En daarmee knoop ik alles aan elkaar. 

Hoewel we met een behoorlijk aantal mensen vrij dicht op elkaar zitten hier in de schaduw, soms maar een halve meter tussen de handdoeken, valt er geen onvertogen woord. Het rap sprekende meisje legt de spelregels van het kaartspel uit aan haar zus en vriendje. De vader van de twee rennende jongetjes wil niet dat ze de badgasten storen. De schreeuwende en lachende kinderen vermaken zich de hele dag in en op het water met een groot vlot waar ze elkaar steeds afduwen. De drie vrouwen zijn vertrouwd met elkaar als goede vriendinnen. Er worden verhalen over ziekte, leed en lijfelijk ongemak uitgewisseld. In het ziekenhuis had ze maar één keer chocola gegeten, haar grote troost. “En toen hielp ’t echt!”. Het groepje kinderen komt lolly’s uitdelen aan iedereen ten teken dat de kiosk verderop open is. Daar komt de patat vandaan. De jongen die met hoed en lange mouwen het water in gaat, mag hij niet in de zon? Is hij ziek, slikt hij medicijnen? De opmerking over de mooie kleuren van mijn wol lokt een gesprekje uit over sokken breien. 

Er klinken geen radio’s, er worden geen selfies gemaakt van kijk-mij-eens, er wordt niet gebeld. Er zijn geen boze boeren, geen vluchtelingen. En Oekraïne lijkt ver weg. Corona? Ik zag maar één mondkapje. Waar is de wereld gebleven? Dit zijn de mensen, hier moeten we het mee doen, dit is belangrijk, we zijn op elkaar aangewezen. Dat gaat best, kijk maar. Een dag in een bubbel. Dat mag. De wereld klopt wel weer aan.

Gerelateerd