8 december 2021

De kinderen in het bos

Geschreven door Ida Rombach
Inspiratie Afbeelding van H.N. Werkman De kinderen in het bos

Er bestaat een chassidische legende over rabbi Eliëser Israël, die later de Baalsjem zal worden genoemd. De legende is verbeeld in twee druksels van Werkman.

De kinderen in het bos

Israël was 12 jaar toen hij de taak op zich nam om jonge kinderen uit het getto naar school te brengen. De kinderen met bleke gezichten, grote hongerige ogen en een al wat gebogen houding, bloeien op tijdens hun wandeling door het bos. Ze spelen en lopen met takken en bloemen, ze ontdekken vogels en andere dieren. Er komt een nieuw licht in hun ogen. Dat zit de duivel niet lekker. Hij verandert een kolenbrander, die diep in het bos zijn bedrijf heeft, in een weerwolf. Hij rukt het hart van de kolenbrander eruit en legt zijn satanshart erin terug.

Als de kinderen de volgende dag tegen zonsopgang door het schemerdonkere bos lopen, breekt de weerwolf los en jaagt de kinderen alle kanten op. Hij verdwijnt zonder onheil aan te richten, maar de kinderen zijn volkomen in paniek en doodsbang. Terug in het dorp durven ze het huis niet meer uit en ze worden geplaagd door nachtmerries. Nog één keer overtuigt Israël de ouders, maar weer verschijnt de weerwolf verschrikkelijker dan ooit. De kinderen zijn doodsbang en gaan het bos niet meer in.

Israël gaat naar de weerwolf en ontneemt hem het boze hart. Maar de kinderen hebben hun hoop al verloren, ze geloven er niet meer in dat het goed komt en leggen zich neer bij het lot. De mensen, die de dode kolenbrander aan de rand van het bos vinden, verwonderen zich over de vrede die over zijn gezicht ligt.

Als ik er over nadenk…

Het mooie van deze legende vind ik dat er aan de ene kant weinig reden voor hoop en verandering lijkt, de kinderen zijn hun vertrouwen kwijt, net als hun ouders. Maar de voorbijgangers hebben vooral oog voor het vredige gezicht van de dode kolenbrander. Er is hoop, want de weerwolf is verjaagd en de kolenbrander heeft weer vrede in zijn hart. Voor deze weerwolf hoeven we dankzij Eliëser Israël niet meer bang te zijn. Al gelooft niet iedereen dat, de kinderen (en hun ouders) hebben er weinig fiducie in, ze hebben geen hoop voor de toekomst.

In mijn eigen leven herken ik die verschillende kanten ook. Soms: “Dat kan wel waar zijn, maar eerst zien dan geloven”, ik laat me niet zo snel overtuigen. Soms kan ik opeens zelf ergens een verschil maken of zie ik dat een ander doen. Dat geeft me dan weer goede moed. Soms voel ik verwondering, hoop, blijdschap, verwachting, over wat is of misschien komt. Kortom niets menselijks is me vreemd. Zeker niet in deze tijd, waarin dat allemaal samenkomt.

Gerelateerd