Generaties
Geschreven door Alleke WieringaMijn moeder heette Jeltje. Zij was door mijn grootmoeder vernoemd naar haar stiefmoeder. Ze was een echte Friezin. Er is een klein fotootje van haar in dracht met oorijzers bewaard gebleven. Het verhaal gaat dat ze een hele lieve vrouw is geweest. Daarom noemde mijn oma haar enige dochter (mijn moeder) naar haar. Meer dan dit weet ik niet over deze Friese Jeltje. Ik heb haar persoonlijk niet gekend. Over mijn oma weet ik veel meer. We zeiden gekscherend dat ze een oma uit het jaar nul was. Ze werd in 1900 geboren. Een verstandige nuchtere, moedige vrouw, mijn oma. Een echte Groningse. Ze had een enorm goed gevoel voor cijfers, geldstromen en administratie. Zij ontdekte fraude in de administratie van de strokartonfabriek waar ze werkte. Klokkenluidster was ze en het kostte haar haar baan. In Wereldoorlog 2 werd ze weduwe. En mijn moeder halfwees. Samen waren ze sterk. Ik ben naar mijn oma vernoemd. Mijn moeder is zeven jaar geleden overleden. Ik heb kaarten en brieven van haar en er zijn stapels familieplakboeken waarin ik haar terug kan zien. We hebben elkaar een mooie 53 jaar lang gekend. Ik weet veel van haar, ook veel niet. En ik lijk op haar. Soms tel ik terug: hoe oud was ik toen jij zestig was? En hoe was dat toen? Mijn dochter draagt ‘Jeltje’ als tweede naam.
Nevelen der eeuwigheid
Waarom ik begon met een stukje uit mijn familiegeschiedenis? Eigenlijk om te illustreren hoe lang – of noem het kort – het duurt voor je vergeten bent. Hoe snel je, als je ‘verzameld wordt tot je voorvaderen/-moeders’, zult verdwijnen in de nevelen van de eeuwigheid. Straks sta ik ook in dit rijtje. En ook ik zal daar steeds verder in opschuiven. Dat vind ik zo’n ondenkbaar vreemde gedachte.
Mijn kinderen moeten hier al helemaal niet aan denken. Ze vinden het oprecht moeilijk als ik iets in deze richting opmerk. Het kind in mij schreeuwt ook nog steeds dat mijn ouders niet dood mogen gaan. En toch gebeurt het.
Als je jong bent wil je hier helemaal niet aan denken. Je bent je leven aan het opbouwen. En daar moet je ook alle energie op richten. Als je wat ouder wordt dan bekruipt het je bijna als vanzelf, merk ik: het grootste stuk zit er op… wat mooi dat ik al zover mocht komen. En ja: er komt een tijd dat mijn tijd erop zit. Ik hoop overigens ernstig dat dit nog even duren mag.
Toch zal het een keer zo zijn en dan nog een generatietje of drie-vier: wie weet dan nog wie ik was? Misschien word ik nog vernoemd. God knows.
Het stormen van de tijd
Al die generaties voor mij hebben de stormen van hun tijd meegemaakt: armoede, industrialisatie, verzuiling, achterstelling van vrouwen, de dreiging van Spaanse Griep, de kanonnen die je vanuit België kon horen bulderen, Holocaust, hongerwinter, Jappenkampen, vul maar aan. En ze hebben zich ertoe moeten verhouden. Ook zij hebben zich bezonnen op wat zij hun kinderen wilden besparen. Net als wij nu in onze zorgen om het klimaat, het leefmilieu de biodiversiteit en onze energievoorziening. Wat voor een wereld geven we door? En hoe zou die er over drie-vier generaties uitzien?
In de duizeling van de opéénvolgende generaties, in het tollen van de aarde door de tijd, op de eeuwigheid bekeken: wat ben je dan eigenlijk klein als mensje. Eéntje van de zovelen. Wat betekenen jouw zeventig-tachtig-negentig jaartjes op de eeuwigheid? Het enige wat je kan hopen is dat jouw kleine bijdrage iets ten goede heeft doen keren in jouw tijd. Het enige wat je mag hopen dat dat ergens mag doorwerken. En ook dat moet je loslaten. Het is niet meer aan jou. Je kunt alleen maar hopen en vertrouwen dat er iets doorgaat.
Eigenlijk is deze column een vrije hedendaagse weergave van het gedachtegoed dat neergeslagen is in Psalm 90. Een mooie vertaling vind je onder deze link.
Het grote levenshuiswerk
Het is materie waar je het niet zo snel over zult hebben. De confrontatie met onze eindigheid roept grote emoties op. Tegelijkertijd gaat het elke mens aan.
In die zin vind ik het ook een heel mooi gebruik dat we op de Laatste zondag van het kerkelijk jaar (24 november) de namen van de overledenen uit onze gemeente zullen noemen en de namen van anderen, die aangedragen zijn door de bezoekers aan de kerkdienst. We zullen Psalm 90 lezen en er zullen ook een paar prachtige troostrijke teksten gezongen worden.
Het is niet alleen een waardig en weemoedig ritueel, het schept ook ieder jaar weer de gelegenheid om onze gedachten te bepalen bij datgene waar je liever niet aan denkt. Zo worden we op zachtaardige wijze een klein beetje geholpen met wat ik ‘het grote levenshuiswerk’ noem: je leren uiteenzetten met het tijdelijke en het eindige van jezelf, van anderen van we je houdt en van de dingen die je meemaakt en onderneemt.
En dat een plek geven in de eeuwenoude stroom van hoop, vertrouwen en liefde die onze traditie is.