Paasgroet in Levensavond
Geschreven door Liesbeth OrthelIn mijn herinnering was het een mooie stralende dag. Wij kinderen hingen wat rond, beetje opgewonden, terwijl mijn vader druk was om de achterbak van de Renault 4 te vullen met narcissen en mandjes met eieren.
Ons was verteld dat we ze zouden gaan brengen naar mensen van de kerk in het bejaardenhuis. Daar in Berg en Dal lagen toen twee bejaardenhuizen naast elkaar: Levensavond en Julianaoord. In mijn herinnering gingen we naar beide toe. Nu ik nog eens wat rondgeneusd heb op internet denk ik achteraf dat we op dat moment alleen binnen zijn geweest in het protestantse huis met de omineuze naam Levensavond. Julianaoord bleek rooms-katholiek te zijn. Dat was toen nog een dingetje, zeker in ons Nijmegen.
Donker en somber
Het was een donker gebouw, beetje ziekenhuisachtig, met lange gangen, beetje intimiderend. De stemming nog steeds vrolijk, maar al wat bedrukter. Mijn vader had de lijst met namen en kamernummers. Ieder van ons kreeg een mandje en een bosje bloemen in de hand en het kamernummer waar we moesten zijn. Spannend was het. Achter elke deur bleek een andere wereld schuil te gaan. De meeste mensen waren blij verrast met ons bezoek. Soms kregen we een snoepje of koekje en dan konden we terug voor een nieuwe opdracht.
Maar het was soms ook moeilijk. Met goede moed bracht je de blijde boodschap: ‘Vrolijk Pasen! We komen u de paasgroet brengen van de kerk.’ Waarop menig bejaarde wat stug en knorrig reageerde in de sfeer van: ‘Bloemen, wat heb ik daar nu aan, ik kan ze niet zien’. ‘Misschien kunt u ze ruiken, of kunt u een eitje nemen?’ ‘Nee, ik kan niet meer ruiken, ik mag geen chocola’. ‘Misschien kunt u ze cadeau geven aan bezoek?’ ‘Ik krijg nooit bezoek’. Wat is er dan nog te zeggen? Het enthousiasme waarmee we onze missie begonnen, was na een paar van dit soort kamers al aardig plat geslagen. Het werd steeds moeilijker om aan te kloppen bij een volgende deur.
Vrolijk en licht
Maar toen was daar juffrouw Faber. Opgewekt opende ze de deur en liet ons binnen. Ze redderde rond in haar volle kamer. Tot onze stomme verbazing was de tafel mooi gedekt: wit kleedje, bord en bestek, bloemetje erbij. ‘Waarom is de tafel gedekt?’ Zij legde uit: ‘De lunch komt zo en het voelt beter als je er telkens een feestje van maakt.’ Ze was blij met onze groet en ging meteen aan de slag met bloemen en vaas, onderwijl hield ze het gesprek gaande. We kregen wat lekkers en werden uitgezwaaid. Juffrouw Faber maakte onze dag. Zo kon het dus ook!
Ik denk vaak terug aan juffrouw Faber, niet toevallig in deze periode van het jaar. Haar levenslust en goede moed zijn nog steeds een voorbeeld. En ik kan haar les gebruiken, want ik ben van nature een somberaar en geneigd tot mopperen. Zij zat natuurlijk niet voor niets in Levensavond en toch maakte zij er wat van en wist ons daarin mee te nemen. Zelf zeg ik ook vaak en ik meen dat écht: ‘Kom op, je kunt van alles wat maken, ook als het in eerste instantie tegenvalt’, een beetje van juffrouw Faber en een beetje van mezelf. En daarom in haar nagedachtenis alvast deze groet: een Vrolijk Pasen!