12 januari 2019

Wat maakt een lied goed?

Geschreven door Maarten van der Bijl

Zoals de meeste cantor-organisten heb ik een sterke mening over wat een goed lied is. Dat is ook nodig: wij zoeken muziek uit voor kerkdiensten of reageren op voorstellen van voorgangers. Niet alleen een melodie, ook een tekst kan wel of niet muzikaal zijn, en ik verbeeld mij daarnaast ook nog iets over poëzie en theologie te kunnen zeggen, hoewel dat laatste natuurlijk wel ruikt naar ‘schoenmaker, blijf bij je leest’… Overigens hebben veel predikanten op hun beurt dan weer een mening over muziek, dus dat mes snijdt aan twee kanten. Hoe gezellig dat er aan toe kan gaan, kunt u wel afleiden uit het grapje dat al decennia circuleert onder predikanten: wat is het verschil tussen een organist en een terrorist? Met een terrorist valt te onderhandelen, roepen zij dan in koor.

Ongefundeerd

Een sterke mening dus. Niet altijd even gefundeerd, trouwens. Wat ik slappe hap vind, vindt een ander wellicht heel to-the-point, of hij ervaart ruimte in iets wat ik te vaag vind. Moeten we dan de discussie maar sluiten bij ‘smaken verschillen’ en de diensten vullen met ‘voor elk wat wils’? Veel kerken lijken daar wel op uit te komen, intochtpsalm, liedje, iets van Taizé, iets van Opwekking of Joh. de Heer en een eventuele cantorij vindt Engelse koormuziek wel leuk. Het liedboek past trouwens ook wel in die tendens.

Einde discussie?

Toch valt er meer over te zeggen dan ‘smaken verschillen’. Een kerklied kan wat mij betreft over wijn gaan, maar niet over bier, schreef ik hier eerder. Vandaag nog een ander criterium: een goede liedtekst is wat mij betreft zowel persoonlijk als universeel.

Goed voorbeeld

Een mooi voorbeeld daarvan vind ik uit het liedboek lied 928, van Hein Stufkens. ‘Hoe ik ook ben in donker gehuld, nog wacht mij de morgen’, begint het, er volgen nog twee van zulke coupletjes, een heel klein liedje dus, maar wonderschoon. Hein schijnt op een te krappe stoel in een te druk vliegtuig te hebben gezeten; het hielp hem in deze situatie deze woorden erbij te zoeken. Op een servetje of iets geschreven, zoiets kunt u er dan wel bij bedenken, met een klodder ketchup er nog naast voor mijn part. Hoe dan ook: iets persoonlijks, en daarmee iets échts, bij een goede dichter spreekt dat uit de tekst.

En het is ‘inclusief’, universeel. Als hij had geschreven ‘het is die en die datum en ik zit in een vliegtuig en de stoel is te krap’, was het net zo persoonlijk geweest, maar alleen voor hem. Dan zou het in de hoek van creatieve therapie zitten, dicht tegen de singersongwriters aan: mooi om de kwetsbaarheid van te zien, en misschien wel te verbinden met mijn eigen verhaal, maar niet mijn eigen realiteit.

Hallelujah

Psalm 51 is daar ook een voorbeeld van: koning David is wat grensoverschrijdend met de buurvrouw geweest (u weet wel: I saw her bathing on the roof) en richt zich tot God: ik ben mij van mijn zonden bewust, ik heb gedaan wat slecht was in uw ogen; schep, o God, een zuiver hart in mij en verban mij niet uit uw nabijheid. Grote woorden waarvan heel concreet wordt gezegd dat ze op deze situatie slaan, maar veel mensen hebben ze in de loop der eeuwen in heel andere omstandigheden op de lippen gehad.

Over smaak valt niet te twisten, maar wel over wat je een kerkgemeente kunt laten zingen.

Gerelateerd