Over een andere boeg
Geschreven door Claartje KruijffVolgens het evangelie van Johannes was de opgestane Jezus al twee maal verschenen aan zijn leerlingen. Eén keer zonder de ongelovige Tomas en één keer met hem erbij. Tomas had zijn medeleerlingen niet geloofd toen zij hem vertelden dat de gekruisigde en opgestane Jezus aan hen verschenen was: “Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, zal ik het geloven.” Een week later verscheen Jezus opnieuw aan de leerlingen. Hij zei tegen Tomas: “Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.” (Johannes 20: 24-29)
Wakker blijven
Nu verscheen Jezus voor de derde keer aan de leerlingen en ze herkenden hem niet (Johannes 21: 1-14). Kennelijk was het voor zijn leerlingen – zelfs als ze hem meerdere malen zagen – niet voldoende om te leven vanuit Godsvertrouwen. Jezus verscheen nu aan de oever van een meer, het meer van Tiberias. Voor zijn dood had hij hier nog brood en vis vermenigvuldigd. Hij had de mensen gezegd: ”Doe geen moeite voor voedsel dat vergaat, maar wel voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft.” En hij zei: “Ik ben het brood.”
Nu hij weer aan het meer van Tiberias verschijnt – nu als degene die is opgestaan, de Opgestane – wil dit verhaal mij misschien aansporen om wakker te blijven, telkens opnieuw kunnen onze ogen geopend worden. Ik ben er al, hoewel niet altijd te vatten, te vangen binnen de vierkante muren van jouw termen, beelden en verwachtingen.
Levend voedsel
“Hebben jullie soms iets te eten”, vraagt Jezus aan zijn leerlingen die waren gaan vissen en hem niet herkennen. Heb je beet? Heb je iets gevangen? Heb je voedsel om van te leven? De leerlingen antwoordden van ‘nee’. In dat ‘nee’ van die leerlingen hoor ik een echo van een vraag, van diepe twijfel. Alsof ze eigenlijk willen zeggen en vragen: Nee, waar ben je? Je was er even, ik heb je geloofd, jij zei dat je het brood was dat leven geeft. Maar ik zie je niet meer, ik kan het niet op eigen kracht. Dit zoeken is niet vruchtbaar, ik blijf over met lege handen, met een leeg net zonder vis. Het gevoel van op weg zijn en vertrouwen dat het goed is kan zo weer weg zijn in mijn eenzame en kwetsbare momenten. Midden in de nacht, wanneer het leven mij of anderen pijn doet. Of juist in het felle daglicht, wanneer mijn uitzicht belemmerd wordt door de hoeveelheid en ‘maakbaarheid’ van alles om mij heen.
Het ‘nee’ van de leerlingen, mijn nee, krijgt kennelijk niet het laatste woord. Kijk hier! “Gooi het net aan de andere kant uit”, krijgen de leerlingen van Jezus te horen. Er is nog een andere kant aan het leven. Zoek mij op een ander spoor. Laat je krampachtigheid en je angsten los, je onzekerheden, je diepe twijfels en kom. Durf de oversteek te maken en vertrouw. Neem jezelf mee en neem ook wat van je gevangen vis mee. Kom en je zult zien. Daar waar je het niet verwacht, zul je vinden.
Verruimen
Soms kan ik midden in mijn diepste twijfels en te midden van mijn ‘nee’ mij juist nog verder afsluiten van de God die ik zoek. Terwijl ik dan maar al te vaak bevestigd zie wat ik toch al dacht. Zie je wel, ik geloof er niets van, er is niets, ik vang toch geen vis. Dan voel ik leegte achter de dingen. Toch kan ik steeds opnieuw zoeken en vinden en zelf steeds opnieuw gezocht en gevonden worden. Leven vanuit God heeft misschien wel veel meer implicaties dan ik denk. Het is veel groter dan mijn eigen kleine levensverhaal. Onverwachter, misschien ontregelend zelfs, maar ook verrassend. Geef je over, laat los en kom, ik ben niet te vangen waar jij het zoekt.
Jezus zegt niet voor niets tegen de leerlingen: “Gooi je net een hele andere kant uit.” Treed uit de vierkante ruimte van wat je al denkt te weten, van de langspeelplaat van stemmen in je hoofd. Blijf op de uitkijk staan. Ook in de nacht, ook als het stil valt om je heen. Ook als er niets lijkt te gebeuren, als je in je bootje op zee dobbert en als je denkt dat je nergens naar toe gaat. Wie weet waar je mij tegen komt. Sluit je niet af voor anderen op je weg. Stel je hart open, steek je kop in de wind, spits je oren, verruim je blik. Wees niet bang. Neem deel aan mijn werkelijkheid en kom.