Nooit volmaakt. . . .
Geschreven door Jan van AllerAfgelopen week fietste ik bij het Oosterdok in Amsterdam langs de museumhaven daar. Een heuse vloot aan prachtig gerestaureerde sleepbootjes, vrachtschepen uit de zeiltijd – etc. Ineens viel me op dat er vlak naast elkaar, twee mooie oude sleepboten lagen waarvan de namen in combinatie mij troffen: Het ene schip heette ‘Nooit volmaakt’ – en het andere ‘De Hoop’.
Ik dacht: Ja, is dat niet in twee woorden het hele leven, al onze levens. – Het is niet volmaakt – nooit. Niet in de wereld waarin we leven – niet in onze eigen levens.
In het groot van de wereld is dat niet iets wat veel toelichting behoeft helaas. Maar ook in het ‘klein’ van je eigen leven, kunnen mensen er flink last van hebben dat ze niet volmaakt zijn – zeker niet als de verwachtingen torenhoog zijn: over hoe je er uit moet zien, over hoe je een ideale partner bent, of in je werk in alles uitblinkt en steeds maar grenzen verlegt. Wat kunnen mensen lijden onder al die verwachtingen waaraan je toch nooit volledig kunt voldoen: want – zoals het oude scheepje leert: Het is nooit volmaakt.
….Maar gelukkig ligt er dus nog een scheepje: de hoop.
Als een niet te blussen veenbrand – als een liedje van verlangen dat niet verdwenen bleek te zijn toen de kanonnen eindelijk zwegen – dat kwetsbaar maar koppig gezongen blijft worden door mensen die soms zo hopeloos hun weg in het leven zoeken. Het is de uitdaging om samen die hoop te koesteren en levend te houden.
Misschien is dat op zijn allersimpelst wat we ook doen in de geloofsgemeenschappen, van welke kleur dan ook:
We delen het besef dat het nooit volmaakt is – wij niet, jij niet , ik niet. –
En: we delen woorden van hoop – hoop dat wij in staat zullen zijn de tegenslagen te boven te komen, hoop dat er nieuwe kansen voor ons zijn, ook voor wie denkt ‘uitgeteld’ te zijn – wie denkt: ik ben ‘af’ in het spel van het leven. Hoop dat er boven dat alles uit , als een hemel – en als dragende grond – en in ons – Eén is , één naam – die we niet uistpreken maar waarin we -stamelend – geloven: van de eeuwige die onze onvolmaaktheden kent en vergeeft – en die ons nieuwe hoop geeft. Om met al onze onvolmaaktheden toch telkens weer hoopvol verder te varen.