Gewonde engel
Geschreven door Marthe de VriesHet is een intrigerend beeld, dit schilderij van de Finse schilder Hugo Simberg. ‘De gewonde engel’ heet het. Er zijn zoveel vragen bij te stellen, zoveel dingen die het oproept: Wat is er eigenlijk gebeurd? Waardoor is de engel gewond geraakt? Waarom draagt ze een blinddoek? En wie zijn die twee jongens, waarvan de laatste ons een raadselachtige blik toewerpt: vragend, verwijtend, boos?
Simberg heeft zijn kijkers niet geholpen. Hij behoorde tot de Finse symbolisten, maar weigerde om de symbolen in zijn schilderijen toe te lichten. Hij hoopte dat zijn schilderijen mensen in hun diepste gevoelens zouden raken: ‘dat ze hen lieten huilen in het hart van hun hart’.
Simberg schilderde de engel in het jaar nadat hij zelf erg ziek was geweest. Hij had hersenvliesontsteking gehad en het duurde lang voordat hij weer opgeknapt was. Voor sommige duiders verwijst de houding van de engel naar de lethargie die daar het gevolg van was. Voor mij raakt het aan het thema van deze Geertebrief ‘gewond leven’ en aan een indrukwekkende column die schrijfster en filosofe Eva Meijer onlangs schreef over de gevolgen van long covid, waar zij nu anderhalf jaar mee worstelt. De prachtige avond die we onlangs met haar in de Geertekerk hadden, was de eerste echte lezing die zij sinds lang weer heeft gehouden.
In de column heeft ze het over wat lang ziek zijn met je doet, over de eenzaamheid die daarbij hoort. Zoals zij schrijft: ‘De eenzaamheid van ziekte is een dubbele eenzaamheid. Wie uit de wereld verdwijnt laat een gat achter, maar als je lang genoeg ziek bent sluit dat zich langzaam – niet na een maand of zes maanden, maar na een jaar, na anderhalf jaar. Mensen wennen eraan dat je niet meer meedoet, vragen je niet meer om te komen. Je wordt niet meer verwacht. Dat is goed, omdat het leven erom vraagt – het leven is beweging. Maar je bent niet weg. Je denkt, zo zal het gaan als je er niet meer bent…
De eenzaamheid van ziekte is ook de menselijke eenzaamheid. Je ziet de grenzen van je leven, de kale ondergrond ervan. In de ziek te ben je uiteindelijk alleen, omdat anderen wel met je mee kunnen lopen, maar niet tot waar de ziekte heerst.’
Vleugellam en nieuw begin
Dat is ook de somberheid die in het schilderij van Simberg zit. Het lijkt alsof de jongens de engel uit het leven wegdragen, verder het kale landschap in, weg van het leven. De engel is haar kracht kwijt. Ze kan niet meer zien wat nodig is en ook niet meer vliegen, want haar vleugel is beschadigd. Haar gebogen houding drukt haar onmacht uit om nog weer de energie te vinden om het leven aan te gaan, om met deze verwondingen verder te leven.
We kunnen op heel verschillende manieren gewond raken aan het leven. Heel fysiek, zoals Hugo Simberg en Eva Meijer. De ziekte snijdt hen af. Maar ook de ouderdom kan een ervaring zijn, waardoor mensen het gevoel hebben dat hun leven niet meer compleet is, dat ze steeds meer afgesneden raken van het leven, vleugellam worden als de engel. Of je raakt gewond door de dood van een dierbare, waardoor je leven ook onherroepelijk anders wordt. Het is een soort verlies van onschuld, zoals Meijer schrijft. Het maakt je leven voor altijd anders.
Maar ook diepe ervaringen van verraad, van je niet gezien voelen, kunnen wonden in je achterlaten die je voor altijd tekenen. Een verslaving die als een voortdurende verwonding voelt. De jongens dragen de engel weg; het lijkt het einde. En toch…. In haar hand houdt zij een klein bosje bloemen, sneeuwklokjes. Voorboden van de lente, van een nieuwe tijd, een nieuw begin. Ze zijn klein en kwetsbaar, zoals Meijer ook schrijft over haar eigen terugkeer naar het leven. Je doet het veel bewuster, maar je weet nu hoe dun de lijn is die je scheidt van de andere kant.
Kruisiging en opstanding
Het zijn de thema’s van het Paasfeest. Jezus die aan het leven gewond raakte door de weg die hij ging en die zijn dood zou betekenen. De eenzaamheid van die weg, de eenzaamheid van zijn lijden. Afgesneden, zelfs van zijn meest dierbare leerlingen.
De wonden die hem door anderen werden aangedaan, niet alleen de fysieke wonden van het kruis, maar ook de vernedering, de verachting en vooral de manier waarop de mensen hem met hosannageroep binnenhaalden om hem vervolgens zonder pardon te laten vallen: ‘kruisig hem!’
En toch…. de sneeuwklokjes in zijn hand wijzen op de opstanding die mogelijk blijkt. Een gewonde genezer die anderen laat opstaan uit hun verdriet, hun pijn, hun eenzaamheid.