1 maart 2023

Geloven op de grens

Geschreven door Marthe de Vries
Inspiratie Lake George Reflection © Georgia O'Keeffe (1887–1986) Geloven op de grens

In een beroemd geworden artikel over religie stelt de Amerikaanse antropoloog Clifford Geertz dat de ervaring van grenzen bepalend is voor het ontstaan en bestaan van religies. Waar de mensen tegen de grenzen van het leven botsen, daar ontstaat geloof. Voor Geertz gaat het daarbij om drie verschillende grenservaringen: de grens van het begrijpelijke, van het draaglijke en van het toelaatbare.

Het begrijpelijke

Als eerste noemt Geertz de grens van het begrijpelijke, de cognitieve kant. We gaan op zoek als het leven niet meer begrijpelijk is. Het is de verklaring voor religies die vaak gebruikt wordt door atheïsten. Geloof als verklaring voor de dingen die we niet zelf kunnen begrijpen. God als de gatenvuller van onze wetenschappelijke kennis. Met het voortschrijden van die kennis wordt God steeds verder teruggedrongen. We hebben Hem minder nodig als verklaring, omdat we steeds meer begrijpen. Voor mij is dat te kort door de bocht en het zet alle generaties voor ons neer als een stel simpele zielen die niet beter wisten. Het ligt genuanceerder. Deze grens is ook de plek voor de verwondering over hoe bijzonder en ingenieus alles is wat ons omringt. De eerbied voor wat er is, wat ontstaat. Het is die verwondering die de scheppingsverhalen in de bijbel kleurt. Het zijn geen simpele verklaringsmodellen. Als je goed leest zie je al gelijk dat het er twee zijn die niet helemaal met elkaar te verenigen zijn. Dat wisten de samenstellers van de bijbel, maar het gaat in die twee verhalen om de verwondering over twee heel verschillende zaken: over de ordening der dingen en over de verantwoordelijkheid van de mens en zijn relatie tot de Eeuwige.

Het dragelijke

De tweede grens is die van het draaglijke, de emotioneel psychologische kant. Het is de grens van het leven die we ervaren bij verlies en verdriet. Dit is nauw verwant met de contrastervaringen waar de remonstrantse hoogleraar Christa Anbeek haar theologie op stoelt. Het zijn de momenten die diep in ons leven insnijden, die ons laten ervaren dat we het leven vaak helemaal niet in de hand hebben. Mensen worden ziek, de dood en het verlies dienen zich in ons leven aan of we hebben juist de overweldigende ervaringen van liefde en nieuw leven. De wezenlijke vragen naar zin en betekenis komen op als wij het moeten uithouden met wat dit leven ons brengt, wanneer wij zoeken naar troost en inspiratie.

Het toelaatbare

En de laatste grens is van morele aard, de grens van het toelaatbare, als we ervaren dat er iets gebeurt dat niet goed is, zoals het doden van een mens. Zoals de religiewetenschapper Karen Armstrong heeft aangegeven gaat dit over gerechtigheid, vrede en compassie. Alle grote, levende godsdiensten hebben de compassie gemeenschappelijk. Die is onmisbaar om als mensen op een goede manier met elkaar te kunnen samenleven. Maar hier zit ook de kant van religies waarin zij kunnen verstarren en waarin ethische
en morele codes tot een ijzeren harnas kunnen worden die mensen buitensluiten, zoals bijvoorbeeld in de houding ten aanzien van seksualiteit.

Grenzen overstijgen

Op deze grenzen van het bestaan, als we geconfronteerd worden met onze eigen begrensdheid en onze eindigheid, leren we onszelf ten diepste kennen. Dan raken we aan waar het op aankomt in het leven. Daar, op de grens, kunnen we ook reiken naar wat die grenzen overstijgt. Zoals de Duits-Amerikaanse filosoof en theoloog Paul Tillich zegt: daar ervaren we het ‘ultimate concern’, het uiteindelijke, ultieme, onvoorwaardelijke.


Met dank aan het artikel ‘Op de grens ontdek je wie je bent: in de leer bij Paul Tillich’ uit Speling, tijdschrift voor bezinning, 2018, nummer 1.

Gerelateerd