15 maart 2017

En opeens weet je dat je van het leven houdt

Geschreven door Liesbeth Orthel

Eerlijk gezegd was ik teleurgesteld toen ik de prentenserie Christ in the Wilderness van Stanley Spencer voor het eerst zag. In de weken tot Pasen zal elke kerkdienst één afbeelding uit de serie centraal staan. Ik wist niet goed wat ik er van moest vinden. Grof, érg eenvoudig, kinderlijk bijna, geen kitsch dat dan weer niet (denk ik). Echte expressie bevatten de afbeeldingen voor mij niet.

Maar toen ik voor de website bij alle weken de links plaatste naar de afbeelding voor de betreffende week, begon ik te wennen aan deze Jezus die er uitziet als een holle bolle Gijs met wapperende jurk. En nog even later begon ik zelfs een beetje van hem te houden. Het kan verkeren.

Opeens zag ik verwijzingen naar het leven van Stanley in de afbeeldingen terugkomen en dat fascineerde mij. En ik probeerde ook iets te bedenken bij de bijbelteksten die bij iedere afbeelding hoorde. Wat moet ik ermee? Wat zou hij gedacht hebben? Wat heeft hij beleefd tijdens het schilderen? Mijn gedachten zelf blijven natuurlijk luchtfietserij.

Het leven overwint de dood

In de dienst van 12 maart was de afbeelding Rising from the sleep in the morning aan de beurt. Een fascinerende afbeelding. Jezus schiet als een raket uit de grond omhoog, straalt levenslust uit. Maar evengoed kan het een man zijn die hoopt dat je nog net zijn hand grijpt voordat hij in een gat zakt. Spencer schilderde dit werk in 1940. Dacht hij terug aan de Grote Oorlog, voor ons de Eerste Wereldoorlog? Het verwoeste land? Alle lichamelijk en ook geestelijk verminkte mensen die met de verschrikkingen in het lijf de draad weer moesten oppakken? Er weer iets van proberen te maken. Kan dat? Kan je dan nog blij zijn, iets moois ontdekken?

Deze gedachten gaan door mijn hoofd als ik speciaal naar deze afbeelding kijk. En opeens schiet mij het gedicht In Flanders Fields van John McCrae te binnen. Een gedicht dat in 1915 aan het front geschreven is. Een gedicht van lijden en verlossing. Tegenover de natuur, het leven dat in eigen cadans steeds weer opnieuw begint en zich vernieuwt, staat de gruwel van het geweld in de loopgraven, totale vernietiging. En dan sluit hij af met een hartenkreet: laat dit alles niet voor niets geweest zijn.

Destijds werd dit derde couplet gebruikt als moreel appèl om jongens te ‘stimuleren’ zich te melden als soldaat. Ik zou het liever lezen als een verlangen naar vrede, een roep om je in te zetten voor het voorkomen van oorlog en geweld.

In Flanders Fields

In Flanders FieldsIn Vlaamse velden
In Flanders fields the poppies blowIn Vlaamse velden klappen rozen open
Between the crosses, row on row,Tussen witte kruisjes, rij op rij,
That mark our place; and in the skyDie onze plaats hier merken, wijl in ’t zwerk
The larks, still bravely singing, flyDe leeuweriken fluitend werken, onverhoord
Scarce heard amid the guns below.Verstomd door het gebulder op de grond
We are the Dead. Short days agoWij zijn de doden. Zo-even leefden wij.
We lived, felt dawn, saw sunset glow,Wij dronken dauw. De zon zagen wij zakken.
Loved, and were loved, and now we lieWij kusten en werden gekust. Nu rusten wij
In Flanders fields.In Vlaamse velden voor de Vlaamse kust.
Take up our quarrel with the foe:Toe: trekt gij ons krakeel aan met de vijand.
To you from failing hands we throwAan u passeren wij, met zwakke hand, de fakkel.
The torch; be yours to hold it high.Houd hem hoog. Weest gíj de helden. Laat de doden
If ye break faith with us who dieDie wij zijn niet stikken of wij vinden slaap noch
We shall not sleep, though poppies growVrede – ook al klappen zoveel rozen open
In Flanders fields.In zovele Vlaamse velden.
© John McCrae© vertaling Tom Lanoye

 

Gerelateerd