Vroege herinneringen, vooral een raadsel voor jezelf
Geschreven door Tom HarkemaWelk antwoord geef jij op de vraag wat je vroegste herinnering is? En op welke leeftijd was dat? Algemeen is de aanname dat je geheugen niet veel verder teruggaat dan tot ongeveer je vierde levensjaar. Sommige mensen weten nog van gebeurtenissen en ervaringen, toen ze twee of drie waren, maar het is de vraag of dat eigen herinneringen zijn of dat ze levend gehouden zijn dankzij ouders, oudere broers of zussen of misschien zelfs foto’s. Niets is immers zo bedrieglijk als het geheugen. Diverse onderzoeken tonen aan dat getuigen van bijvoorbeeld een verkeersongeluk onafhankelijk van elkaar andere ‘feiten’ hebben waargenomen. De psycholoog Douwe Draaisma schreef er fascinerende boeken over.
Echt gebeurd of vaak verteld
Zelf heb ik enkele zeer levendige herinneringen aan mijn eerste jaar op de kleuterschool. Ik was dus vier en het zijn vooral bedreigende zaken: het zingen van het liedje ‘Advocaatje, leef je nog, tiereliereliere’, klinkt vrij onschuldig tot er een graatje in advocaatje’s keel kwam en hij vlot daarop stierf. En de keer dat ik, onschuldig jongetje, op vieze schoenen het klaslokaal binnenstapte weet ik ook nog goed. Ik kreeg een briefje mee naar huis voor mijn mem: ‘Tom mag niet meer met poep onder zijn schoenen naar school komen’. En tenslotte was er in de klas een grote speelgoed-melkwagen met glazen melkbussen. Leuk idee om die door een lange kartonnen koker te laten glijden, waarna er twee of drie stuk vielen op de grond. Tot boosheid van de onderwijzeres – ik zal haar naam maar niet noemen. Dat de juf mij op mijn eerste schooldag hardhandig in de zandbak duwde, waar ik huilend bleef zitten, kan ik me dan weer niet zelf herinneren. Mem wel, want die zat om een hoekje te kijken en moest zich schrap zetten om niet in te grijpen. Voor mij is dit laatste dus ‘hearsay’ en geen eigen weten.
Het is er wel, maar het ligt niet voor de grijp
En nu lees ik deze week in het blad New Scientist dat wetenschappers beweren dat resten van herinneringen aan onze vroegste levensjaren – dus toen we twee jaar waren of misschien zelfs jonger – wel degelijk achterblijven in ons brein. We kunnen er alleen niet bij. Alleen in onbewuste vorm lijken ze soms boven te komen. Zo kan het zijn dat de mindere dagen in ons leven misschien veroorzaakt worden door onplezierige herinneringen uit onze vroegste jeugd, waarvan we ons dus niet bewust zijn.
Of dit nieuwe wetenschappelijke inzicht stand houdt, weet ik niet. Maar het fascineert me. Ik ben pedagoog, psycholoog noch neuroloog, maar op het menselijk wezen raak ik nooit uitgekeken. En datzelfde geldt voor de werking van het geheugen. Niet alleen de herinneringen die te pas en te onpas opduiken, maar ook waarom je onthoudt wat je onthoudt en welke invloed dat vervolgens weer op je gedrag heeft. En dat het natuurlijk leuk is om te filosoferen over vroege herinneringen, maar wat heb je eraan? Misschien is het beter om je te richten op de nog komende herinneringen voordat je sterft en vanaf nu zo te leven dat die laten zien dat je een goed mens was. Tenminste, in het algemeen.