Ruimte
Geschreven door Marthe de VriesTijdens mijn studieverlof volgde ik een collegeserie ecclesiologie, kortweg het theologisch nadenken over wat kerk is. Een vak dat tegenwoordig veel aandacht krijgt, omdat bijna alle kerken worstelen met hun voortbestaan. Wat moeten we veranderen? Wat behoort juist tot de essentie? Ter afsluiting moesten we een paper schrijven, onze eigen remonstrantse ecclesiologie. Het was voor mij een uitdagende opdracht: een heel andere manier van nadenken over het predikantsvak dan wat ik doorgaans doe. Bij de remonstranten is er van oudsher niet veel aandacht voor ecclesiologie geweest. Peter Nissen schrijft daarover in Kerk zijn in het teken van de hoop (in de serie Goddeeltjes): ‘Eigenlijk zijn de remonstranten nooit bewust ontstaan als eigenstandige kerk, maar eerder als een tijdelijk noodverband, een solidariteitsverband van predikanten in ballingschap. Vandaar ook de tegenwoordig lastige naam Broederschap.’
Kern van remonstrants geloven
Voor mij is wezenlijk voor het remonstrantse geloven – en daarmee ook voor de kerk die daaruit is voortgekomen – dat de kern een grote fluïditeit kent. Johan Goud schrijft ergens: ‘Kenmerkend voor de vrijzinnigheid is niet een specifieke leerinhoud, maar de uitdrukkelijk erkende ruimte voor twijfelende tegenstemmen.’ De oud-hoogleraar godsdienstfilosofie Han Adriaanse definieert de vrijzinnigheid als volgt: ‘Vrijzinnigheid is wie aan individuele gelovigen de bevoegdheid toekent om zelf over aard en inhoud van hun geloof te beslissen.’
De ontstaansgeschiedenis van de remonstranten is verbonden met het verlangen om meer vrijheid in geloofsopvattingen te erkennen. Het besef dat een belijdenis een menselijk, en daarmee ook tijdgebonden geschrift is, is van het begin af aan met de remonstranten verweven. Daarmee ook de ruimte om met elkaar van inzichten en geloof te verschillen. ‘Eenheid in het nodige, vrijheid in het onzekere, in alles de liefde’; deze spreuk is door de remonstranten al vroeg omarmd.
Het levert een geloofsgemeenschap op waarin de kern niet heel scherp omschreven is, waar je – om met ons jaarthema te spreken ook niet helemaal grip op hebt. De remonstranten zijn geworteld in het evangelie van Jezus Christus, leert hun beginselverklaring en zij willen God eren en dienen, maar in de manier waarop bestaat veel ruimte.
Drie pijlers
Die geloofsruimte wordt gevormd door drie pijlers. In de eerste plaats de christelijke traditie. De belangrijkste bron zijn de verhalen uit de Bijbel. ‘Geworteld in het evangelie van Jezus Christus’, zoals de beginselverklaring dat verwoordt. Verhalen die ons telkens weer bevragen, bemoedigen en inspireren. Die beelden en taal aanreiken voor onze omgang met het religieuze. Maar de traditie is meer, het zijn ook de rituelen, de liederen, de liturgie.
De tweede lijn wordt gevormd door de verhalen van de individuele mensen, hun vragen, twijfels en religieuze ervaringen. Zij brengen allemaal hun eigen ervaringen mee. Soms beladen door zware dogmatische beelden uit hun verleden, soms uit een volstrekt buitenkerkelijk milieu, zonder enige kennis van geloofstaal, van de Bijbel. Soms gedragen door andere bronnen van wijsheid. Het is deze lijn die veel aandacht kreeg in de destijds beroemde reclamecampagne Mijn God….
De derde lijn zijn de verhalen en de vragen uit de samenleving. Wij zijn altijd een geloofsgemeenschap geweest die gericht is op de wereld om haar heen. Bewust van de veranderingen die er kunnen plaatsvinden en ook van de noodzaak om open te staan voor die ontwikkelingen en daar, indien nodig, een antwoord op te geven. De bereidheid ook om daarvoor de eigen uitgangspunten te herzien en te heroverwegen.
Het open hart
Het hart van het remonstrants geloven en daarmee van de kerk wordt gevormd waar deze drie lijnen samen komen en er een soort ruimte ontstaat waarin ze elkaar kunnen ontmoeten, aanvullen, optillen. Als dat gebeurt, dan is dat het moment – om in Bijbelse beelden te spreken – waarop de Geest werkzaam kan zijn en een bijzondere verbinding tot stand kan brengen. Dat kan in een dienst gebeuren, maar ook in een gesprekskring of tijdens een pastoraal gesprek. Een mooi voorbeeld zijn de gesprekken tijdens onze oriëntatiecursus, waarin in alle openheid en in alle verscheidenheid van geloofsopvattingen mensen met elkaar delen en zich verbonden weten. Dan worden de individuele levensverhalen opgenomen in een groter geheel, zonder hun eigenheid te verliezen. Daar krijgen de oude woorden zeggingskracht, omdat ze verbonden worden met de levens en vragen van concrete mensen. Daar krijgen de vragen en zorgen om de eigen tijd perspectief.
Moed om te vertrouwen
In veel kerken wordt die ruimte vaak ingevuld met een belijdenis, wordt er omschreven wat er geloofd moet worden. Bij de remonstranten blijft het open. Het vraagt durf van een geloofsgemeenschap om die ruimte open te laten, om het niet direct dicht te zetten met dogmatische mitsen en maren. Om het vertrouwen te hebben dat in alle verscheidenheid er momenten van verbinding zullen ontstaan, het moment waarop de Geest waait.
Het interessante is, dat we – aansluitend bij ons jaarthema – er geen grip op kunnen hebben. We kunnen dat niet afdwingen, we kunnen dat niet sturen. Het vraagt vertrouwen om te geloven dat we in al die vrijheid, in die ruimte, ons verbonden en gedragen kunnen weten. Dat vertrouwen raakt aan de grondbetekenis van geloven, waarbij het niet gaat om het aannemen van een set geloofswaarheden, om grip, maar om overgave, openheid en vertrouwen.