Het geheim van wachten
Geschreven door Jan Mulock HouwerIn mijn kerkgenootschap van weleer hadden we een wandelgroep die op inspiratie van het principe van de pelgrimsreis op gezette tijden gezamenlijke wandeltochten organiseerde. Vaak van een enkele dag, soms meerdaags en bij gelegenheid verder weg in het buitenland voor nog langer. Elke dag begon met een klein ceremonieel waarin aandacht besteed werd aan een tekst of een idee gevolgd door een half uur lopen in stilte, een aandachtig lopen in stilte. Bij een van die gelegenheden die viel in de Adventstijd droeg een van ons dit anonieme gedicht voor:
Boom van alle seizoenen
Langzaam
Vierde zij het Geheim van Loslaten.
Eerst gaf zij haar Groen prijs,
Toen het Oranje, Geel en Rood,
En tenslotte liet zij het Bruin los.
Toen ze haar laatste blad had prijs gegeven,
Stond ze daar, leeg en zwijgend, uitgekleed.
En leunend tegen de winterlucht
Begon ze haar wake van vertrouwen.
Zij liet haar laatste blad vallen
En keek het na,
Hoe het naar de grond dwarrelde.
Ze stond daar te zwijgen,
Gekleed in de kleur van leegte.
Haar takken vroegen zich af:
Hoe kun je schaduw geven als er zoveel weg is?
En toen
Begon het Geheim van het Wachten.
Zonsopgang zowel als zonsondergang
Keken toe, vol tederheid;
Ze maakten haar omtrekken helderder,
Ze hielden haar hoop levend.
Ze hielpen haar te begrijpen
Dat haar kwetsbaarheid,
Haar afhankelijkheid en nood,
Haar leegte en haar bereidheid te ontvangen
Haar langzaam aan een nieuw soort schoonheid gaven.
Elke morgen en elke avond
Stonden ze daar in stilzwijgen
En vierden samen
Het Geheim van Wachten.
Het Geheim
De anonieme dichter ziet aan het eind van de jaarcyclus van de natuur, het Geheim van Loslaten, het belang van afronden en afscheid nemen. Pas wanneer dat bewust gedaan en beleefd is, kan er mogelijk iets nieuws ontstaan. Maar voordat het zover is, is er het Geheim van het Wachten. Hierin is een belangrijk sleutelwoord: ‘Geheim’. Kennelijk gaat het over iets wat je heel privé beleeft, wat je intieme leven raakt.
In plaats van een ‘boom van alle seizoenen’ gebruikt Rudolf Steiner de ‘eenjarige plant’ als metafoor voor de jaarcyclus. Aan het einde van elke cyclus, en voordat een nieuwe kan beginnen, is er een magisch moment: de periode die valt tussen zaadval en ontkieming. Een periode waarin je vooral niet moet ingrijpen, waarover je zelfs niet moet praten. Het enige wat vereist is, is geduld en vertrouwen. Daarin ligt het Geheim van het Wachten.
In het gedicht gaat het ook over leegte, ruimte en daarin de bereidheid om te ontvangen. Ik denk aan dit gedeelte van een pelgrimszegen ooit gehoord in een klooster in de Franse Pyreneeën: “Moge deze periode je helpen je hart te openen om het licht, de inspiratie te kunnen ontvangen zodat mogelijk iets nieuws (in je) geboren kan worden”. Zaadval en mogelijke ontkieming, zou Rudolf Steiner gezegd hebben.