Hoe wil ik mijn taal?
Geschreven door Marthe de Vrieseen taal zonder grenzen
waar iedereen voet mag zetten
op de bodem
met gebruik van eigen tongval
en elk accent betekent
dat iemand thuis is
in meer dan een taal
ik wil een taal waarin
‘gewoon’ en ‘anders’
hun langste tijd hebben gehad
een zachte dood sterven
en niemand ooit meer
onzichtbaar kunnen maken.
een taal als een verzoek
een bede
een oproep tot medemenselijkheid
een taal die zegt:
kom
praat
vertel
zwijg
in je eigen
woorden
Het zijn een paar fragmenten uit het prachtige gedicht van Babs Gons, waarmee zij haar bundel ‘Doe het toch maar’ opent. Een gedicht over de kracht van onze taal en hoe verschillend we haar kunnen inzetten: om te verbinden, of te verwijderen, om uit te sluiten of deelgenoot te maken.
Het was ook de kracht van die taal die ik voelde in de woorden van bisschop Mariann Edgar Budde toen zij in de dienst op de dag na zijn inauguratie president Trump opriep om barmhartig te zijn met allen die bang zijn, de LHBTIQAP+ gemeenschap, de immigranten, de vreemdeling.
Kom!
De manier waarop zij dat deed was bijzonder: niet in een vlammend betoog, maar als een verzoek, een bede, een oproep tot medemenselijkheid, zoals Gons schrijft.
Haar woorden maakten grote indruk: op Trump, die daarop met een voorspelbare reactie kwam, maar vooral ook op iedereen die zijn hart vasthoudt over wat er allemaal gaat gebeuren. Door haar woorden werden vele hoofden opgericht, werden ruggen gerecht, begonnen ogen te stralen.
Het is die taal, die sterke, bemoedigende, troostende taal die wij moeten behoeden. Een taal die we bij anderen herkennen en met hen delen. Een taal die ons de bede in de mond legt, de oproep tot medemenselijkheid. Een taal die zegt: Kom!