Het koninkrijk van God op aarde: een hopeloos hoopvolle onderneming
Geschreven door Fons KlaaseDromen over het aards paradijs
Heel lang geleden, toen ik nog jong en onbedorven, overmoedig en ‘wetend’ was, droomde ik van het aards paradijs, daar waar het hert en de leeuw vreedzaam zouden samenleven. Nu zou ik nuchter zeggen: “Maar waar moet die leeuw dan van leven?” Het is misschien een beetje flauwe opmerking, maar met al mijn hooggestemde verwachtingen en hemelbestormende idealen hield ik me toentertijd wel veel bezig met grote woorden, maar veel minder met de concreetheid van alledag.
Maatschappelijk engagement
Eind jaren ’60, begin jaren ’70 van de vorige eeuw ben ik actief lid van de RK-parochie in Wormer, met name bij het organiseren van jongerenmissen en het oecumenische jongerenwerk, onder de vlag van het toenmalige VJV. In lijn met de opkomst van de maatschappijkritische beweging in die tijd zijn wij als jongeren in de kerk ook heel maatschappijkritisch bezig. Het maatschappelijk engagement van ons, ook van mijzelf, is groot. Het zijn de ‘hoogtijdagen’ van de Vietnamoorlog.
Ik herinner mij een kerstnachtmis die wij als jongeren mochten organiseren. Nog zie ik me daar staan op de preekstoel. Ik houd een vlammende preek over de Vietnamoorlog. Terwijl wij hier lieflijk en nostalgisch de vredige kerstnacht aan het vieren zijn, vallen op dít moment de bommen op Hanoi, zo houd ik mijn gehoor indringend en belerend voor.
Grote woorden, kleine gevoelens
Pas de laatste jaren begin ik ten volle te beseffen dat mijn verontwaardiging toentertijd weliswaar volkomen oprecht was, maar dat ik zélf eigenlijk niet tastbaar en concreet geráákt werd door dat tastbare en concrete wereldleed. Vermoedelijk werd ik meer geraakt door grote woorden over al het onrecht en het leed in de wereld, meer geraakt door abstracties van de werkelijkheid dan door de concrete werkelijkheid zelf. Na afloop van de nachtmis drink ik onbekommerd en tevreden mijn pilsje, rook mijn sjekkie, klets nog wat na en slaap er daarna geen minuut korter door.
Een steentje bijdragen aan een betere wereld
Ik ben nog steeds blij met mijn maatschappelijke engagement van toentertijd en het steentje dat ik probeerde bij te dragen aan een betere wereld. Maar ik beschouw dit engagement achteraf als een tamelijk onschuldige vorm van jeugdige overmoed. In scherpe tegenstelling tot de geradicaliseerde vorm van bijvoorbeeld de begin jaren ’70 opkomende Rote Armee Fraktion (RAF). Wel herinner ik me nog goed dat ik in het begin behoorlijk wat sympathie had voor hun radicale antikapitalistische revolte tegen het kapitalistisch systeem en het grootkapitaal. En dat ik me zelfs kon voorstellen dat ik in andere omstandigheden, misschien dichter in hun leefomgeving, met hen meegedaan zou hebben.
Daarnaast ben ik God toen niet zozeer kwijtgeraakt. Ik ben God gewoon vergeten. In alle drukte over de wereld en de maatschappij was ik met hele andere dingen bezig.
Blauwdrukken van de ideale samenleving en de werken van barmhartigheid
De geschiedenis leert ons dat dromen over het aards paradijs levensgevaarlijk kan zijn en kan uitmonden in ‘de wereld als een oceaan van tranen’ (Jack Kornfield, vipassanaleraar). In lijn met wat de Amerikaanse theoloog/filosoof John D. Caputo hierover schrijft in zijn boek Hopeloos Hoopvol, Belijdenissen van een postmoderne pelgrim, zou ik nu willen zeggen dat het streven naar het aards paradijs, naar het koninkrijk van God op aarde, een hopeloze onderneming is. En juist daarom moet het vol van hoop gedaan worden. Niet met blauwdrukken van de ideale samenleving, maar met concrete werken, de liefdevolle werken van barmhartigheid.