23 december 2022

Lieve Ruth, het is nooit te laat iets goed te maken

Geschreven door Jaap Marinus

Kerstmis staat voor de deur. Een koning wordt straks geboren. We kennen het verhaal inmiddels. Jezus, koning van de Joden, die straks in het voorjaar op een ezel Jeruzalem zal komen binnenrijden. Het blijft een bizar verhaal. Misschien is dat wel de reden dat we er al 2000 jaar over praten, vertellen, nadenken. Jezus was heel vooruitstrevend in zijn denken. Remonstranten laten ‘vrouwen voorgaan’, zoals onze postercampagne van weleer zo mooi zei. Jezus had ook oog voor de mens, los van hokjesdenken, stigma’s, fysieke gebreken. In het geslachtsregister van Jezus komen vier vrouwen voor. Dat is nogal progressief in een patriarchaal jodendom.

Deze vier vrouwen stonden als alternatieve lezingen op het oecumenisch leesrooster. Batseba, Ruth, Rachab en Tamar. Twee niet-joodse vrouwen. De andere twee met nogal controversiële handel en wandel. De Jezus die met kerstmis geboren wordt, was in de ogen van mensen een bastaardzoon. Imperfect, ingedeukt, bij geboorte al een verliezer. Maar als we inzoomen op de vrouwen, dan zie je ook dat ze allen bijzonder bijzonder waren. Noemenswaardig voor kenmerken die bij Jezus zouden passen. Het kindje dat alles goed zou komen maken. Het kindje dat helpt, slim is, anderen zal laten zien wat de werkelijke waarde van geloven is of kan zijn. Zoals Ruth, als nietszeggend verhaaltje in de Bijbel.

Vervloekt wegens gebrek aan gastvrijheid

Ruth was een niet-joodse vrouw. Een Moabitische. Een vrouw uit het land van Moab. En de Moabieten waren vervloekt. Toen het volk Israël door de woestijn trok, troffen ze vooral angst en agressie bij de volken die ze tegenkwamen. Zo ook bij Moab. De toenmalige koning Balak is – samen met het volk – doodsbang voor de Israëlieten. Balak doet een poging het volk te laten vervloeken door de hand van Bileam (die met die ezelin die praatte). Deze poging resulteert uiteindelijk in drie maal een zegen voor het volk Israël en een vloek voor Moab: Nooit ofte nimmer mogen de Moabieten worden toegelaten tot Gods gemeenschap, omdat ze toentertijd hadden geweigerd het volk met voedsel en water tegemoet te treden. Nooit ofte nimmer. Ze zullen er altijd buiten staan. De weigering van gastvrijheid resulteert in een eeuwigdurende vloek.

En dan is daar Ruth. Ruth, de Moabitische vrouw die getrouwd is met een Joodse man. Naomi is haar Joodse schoonmoeder. De mannen gaan allemaal dood en dus moeten er plannen worden gemaakt. De hongersnood in Israël is gestopt, dus besluit Naomi terug te gaan naar waar ze vandaan komt. Ruth en Orpa, haar schoondochters gaan mee, maar daar voelt Naomi zich niet helemaal senang bij. Ze dringt er bij beiden op aan om terug te keren. Orpa doet dat. Ruth is vastberaden: jouw land is mijn land. Jouw God, mijn God.

Maar dat kan niet. Jouw God, mijn God? Nooit ofte nimmer mogen Moabieten nog worden toegelaten tot Gods gemeenschap. Nooit of te nimmer. Moabieten horen niet bij het volk Israël en zullen dat ook nooit horen. En toch staat deze Ruth hier in het middelpunt als de tweede moeder van Jezus. Ze krijgt een vermelding in het geslachtsregister van Jezus nota bene.

Hoe dan?

Huis van brood

Het lijkt erop dat Ruths doorzettingsvermogen, haar vertrouwen, of zo je wilt, haar geloof een eerste stap was richting het rechtzetten van de fout van koning Balak van Moab. De volgende stap heeft te maken met de aren die Ruth leest. De Moabieten hadden volgens het Bijbelboek Nehemia geweigerd met water en voedsel de Israëlieten te verwelkomen, maar Ruth, Ruth gaat hele dagen werken bij Boaz en neemt veel meer mee dan Naomi ooit voor mogelijk had gehouden. De Israëlitische vrouw Naomi is gezegend met de koppige, vastbesloten Moabitische Ruth, die haar wél voedsel brengt. In Bethlehem, wat dan weer waarschijnlijk niet geheel toevallig ‘Huis van brood’ betekent.

Een vloek ongedaan maken. Dat klinkt misschien wat zwaar en onwerkelijk, iets voor Oud-Testamentische tijden. Maar zoals zegenen kan betekenen dat je iemand het goede wenst. Goede woorden, verbindende woorden, woorden die je goed doen voelen, je kracht geven om door te gaan. Zouden we kunnen zeggen dat vervloeken of een vloek ‘iets negatiefs’ betekent. En dat kan van alles zijn. Kwade woorden. Ruzie, onenigheid, afstand en verwijdering. Misschien ook wel verwijdering van het koninkrijk van God: een wereld waarin mensen in vrede en veiligheid kunnen wonen.

Vloeken ongedaan maken

Dan zijn het onze vooroordelen, onze lelijke woorden, ons gedrag, onze houding en instelling, die een vloek kunnen zijn voor anderen. En die vloek wordt weleens doorgegeven. Die vloek blijft niet altijd beperkt tot die woorden op dat moment. Doorgeven, dat wordt het meest zichtbaar in onze opvoeding. Onze zegeningen en onze vervloekingen worden in zekere zin doorgegeven in de generaties.

Ik heb weleens iemand horen zeggen; het is niet de vraag of we onze kinderen verpesten met onze opvoeding, maar in welke mate. In hoeverre kreeg jij door de tekortkomingen van je ouders een “vloek” mee? Hoe vaak ben je deze tekortkomingen opnieuw en opnieuw tegengekomen? Ook bij jezelf misschien? En in hoeverre heb jij in jouw leven zo moedig als Ruth moeten zijn om deze vervloekingen te overkomen? Je ouders misschien wel in de ogen moeten kijken en ze de waarheid verteld? Of er was geen land met ze te bezeilen, dus trok jij – zoals Ruth – je eigen plan. Hiermee heb je wellicht de vloek van je ouders en voorouders rechtgezet.

Geobserveerde lessen

Misschien ging er in je opvoeding helemaal niet iets heel erg mis. Maar misschien verwaarloosden je ouders zichzelf, hadden ze zwakke grenzen, deden ze alles voor een ander, maar gingen aan zichzelf voorbij. Het kan zijn dat jij hetzelfde geleerd hebt.

Niet alle lessen komen gesproken tot ons,
sommige worden geobserveerd.

Misschien heb je deze vloek overwonnen door te leren grenzen te stellen en je eigen kinderen hebben wellicht weer bij jou gezien hoe je dit leerde, waardoor zij sterkere mensen zijn geworden. Gezegende mensen, vrij van de vloek die onze voorouders misschien al generaties lang doorgaven.

Ik zal sterk wees

Misschien was je nest vroeger wel té warm. Kan dat? Natuurlijk. Kinderen horen een klein beetje verwaarloosd te worden. Aan hun lot overgelaten. Verveling is iets goeds. Maar wat is wijsheid? De gulden middenweg? Wat wij van Ruth kunnen leren is dat we de onvolkomenheden van onze ouders, grootouders, voorouders, in de ogen mogen aankijken en zeggen:

Ik laat me niet wegsturen.

Ik zal hier blijven staan.

We horen bij elkaar.

Jou land, is my land.

Jou God, is my God,

maar ik zal sterk zijn

En ik zal naast jou staan

en ik zal jou laten zien

hoe te leven in overvloed,

zoals het bedoeld is.

Foto: Faith Goble @ Flickr.com

Over Jaap Marinus

Jaap Marinus

Jaap is predikant in de Parkstraatgemeente Arnhem en Inspirator bij Vrijzinnig Lunteren. 

Gerelateerd