26 augustus 2020

Florence op ferragosto

Geschreven door Marian van Caspel

De Italianen hebben deze zomer Italië weer voor zichzelf. Ook op Ferragosto, Maria-Tenhemelopneming, dat op 15 augustus gevierd wordt. Die dag wordt in familie- of vriendenkring doorgebracht. Men kijkt ernaar uit, wenst elkaar ‘buon ferragosto’, het is het hoogtepunt van de zomer. Ook ik had me erop verheugd na jaren deze dag weer eens in Italië te kunnen meemaken en dan nog wel in het gezelschap van de man waar ik gek op ben. Maar ‘de man waar ik gek op ben’ laat de avond ervoor in een klein Toscaans stadje onze vriendschap op de klippen lopen. En zo zit ik op ferragosto ‘s morgens vroeg in de trein naar Florence.

Natuurlijk Florence, die beslissing was al snel genomen. Lang geleden studeerde ik er voor een paar maanden en ik begeleidde veel reizen naar de stad. Om er vervolgens tientallen jaren niet meer te komen. De beelden op televisie van een overvolle stad, ellenlange rijen voor monumenten waar je vroeger zo naar binnenliep, kerken waar je nu entreegeld voor moet betalen: ze weerhielden me ervan de stad weer te bezoeken. Maar nu is Florence mijn toevluchtsoord.

Het hotel dat ik halsoverkop boekte ligt midden in het centrum. De kleine, maar ouderwetse en sfeervolle kamer is troostvol en bovendien – dankzij corona – te betalen. De stad is heet en vol met Italiaanse toeristen, vooral gezinnen. Mondkapjes bepalen het straatbeeld. Als men al niet een mondkapje voor het gezicht draagt, dan hangt het wel om de hals of aan de arm. Het mondkapje is namelijk niet alleen in het openbaar vervoer verplicht, maar in elke dichte ruimte. Dus in elke winkel, elk museum, in elke bar en in elk restaurant. Ik loop over straat en zie de bekende gebouwen en pleinen – de Duomo, Palazzo Vecchio, Piazza della Signoria, de Santa Croce – maar het doet me weinig. Het is alsof ik tussen ansichten loop. Het contrast tussen mij en de zich goed amuserende Italiaanse toeristen kan niet groter zijn. De stad kan me gestolen worden, haar schoonheid doet me niets en is slechts een decor uit mijn eigen verleden.

Maar de mensen zijn vriendelijk: de jongeman achter de receptie, de vrouw in de bar die een grote pot thee voor me neerzet. De mensen zijn vriendelijk, de prijzen zijn laag. En als ik ’s avonds over de Ponte Vecchio naar de andere kant van de rivier loop, word ik ondanks mezelf getroffen door de schoonheid van de huizen langs de kades van de Arno, die zich baden in het warme licht van de ondergaande zon. Florence wat ben je mooi, ik kan je schoonheid weer zien.

De volgende morgen verlaat ik de stad. Het is zondag, klokken beieren. Onderweg naar het station loop ik langs de Santa Maria Novella. De ingang (met kassa!) is al een tijd aan de zijkant van de kerk, maar nu staan de grote deuren in de voorgevel weer uitnodigend open. Er is een kerkdienst aan de gang. Ik kan van buiten af niets onderscheiden in het donkere interieur. De bewakers laten mij met mijn koffer zeker niet naar binnen gaan, maar ik zie het fresco met de Drie-eenheid van Masaccio, in de linker zijbeuk, voor mijn geestesoog. Het begin van de renaissance in de schilderkunst. Onbereikbaar voor mij en andere toeristen die een glimp van de kerk proberen op te vangen, is het weer opgenomen in de context waar het ooit voor bedoeld was, de geheiligde sfeer van de kerk tijdens een dienst.

Gerelateerd