1 oktober 2016

Achteraf weet je altijd wat je had moeten doen

Geschreven door Liesbeth Orthel

whyZo’n twee maanden geleden liet iemand mij dit tekstje lezen omdat hij het zo inspirerend vond. We zouden er nog eens over door praten, maar dat is niet meer gebeurd. Geen idee van wie de woorden zijn, maar toen ik er op internet naar zocht vond ik de tekst onder de ‘keep life simple quotes’. De eerste keer dat ik het las vond ik de woorden zelf eigenlijk ook een beetje simpel. Zeg nu zelf, het is nogal inkoppen. We weten allemaal dat we dit zouden moeten doen. Maar – ik spreek even voor mijzelf – we doen het niet, of in ieder geval veel te weinig. En opeens doemde toen het beeld op van de mevrouw in het park.

Wegen die elkaar kruisen

Het is een opvallende vrouw, voorovergebogen loopt ze achter een looprekje, orthopedische hoge schoenen, keurig gekleed en gekapt. Elke dag zo rond 8.15 uur loopt ze haar rondje. Het ziet er niet uit of ze écht plezier aan die wandeling beleeft, het is eerder een project. De tijd doet vermoeden dat ze in de ochtend nog voldoende energie heeft om dit te doen, of het maar gedaan wil hebben om er van af te zijn. In het begin zagen we elkaar als verkeersdeelnemers. Zij moet oversteken, ik fiets langs. Van lieverlee zijn we elkaar gaan groeten. Ik kijk echt naar haar uit en we zijn beiden even vrolijk als we elkaar zien. Dit ritueel gaat een paar jaar door.

Op een dag een jaar of drie vier geleden zie ik haar weer. Ze is al wat verder op haar route dan gebruikelijk, of ik ben later. Een mij tegemoet rijdende fietser ziet haar ook, trapt op de rem en rijdt zwierig op haar af. ‘Zeg’, zegt hij, ‘ik heb uw brief ontvangen over uw wensen rondom uw levenseinde, maar dat gaat zo niet hoor. Daar moeten we het nog eens over hebben’. Zij staat stil en kijkt op naar de man op de fiets, zwart pak, wit boord. Ik ben ze inmiddels voorbij en buiten gehoorsafstand. Het vervolg van het gesprek zal ik nooit weten. De woorden die ik gehoord heb maken diepe indruk. Zo gewoon gaat dat dus, even praten over je eigen dood, wensen die terloops, nonchalant bijna, afgewezen worden.

Na deze gebeurtenis kijk ik anders naar de vrouw. Als ik haar nu periodes niet zie maak ik mij zorgen, maar ze komt steeds weer tevoorschijn. Door weer en wind maakt ze haar rondje, jaar in jaar uit. Ik zie haar brozer worden, kwetsbaarder. Het lopen kost meer moeite. Ze last een stop in op haar wandeling. Zittend op haar looprekje kijkt ze een poosje naar voorbijgangers. Als de zon schijnt houdt ze haar hoofd iets achterover, met een lach op haar gezicht geniet ze van de warmte. Het is prettig.

En dan opeens besef ik dat ik haar al een tijd niet meer heb gezien. Hoe lang weet ik eigenlijk niet eens precies. Nog weken kijk ik naar haar uit, ze komt niet meer tevoorschijn. Ik bewonderde haar; de volharding waarmee ze de dagen richting gaf, zin gaf aan het leven. Nu heb ik spijt dat ik nooit ben afgestapt om een praatje te maken. Jarenlang begroetten wij elkaar, maar nu al weken niet meer. Ik mis haar.

 

Gerelateerd