14 september 2017

Trommelend praten

Geschreven door Marie Anne Dekker

Als ik zondag na de kerkdienst naar huis fiets, kom ik langs een muzikant op straat. Ik stap af en ga op zoek naar wat geld om het hem te geven. Maar als ik de man het geld aanbied, zegt hij wat verontschuldigend dat hij z’n mandje nog niet heeft neergezet. Ik vraag hem of ik dus te vroeg ben? “Nee hoor, voor muziek bent u nooit te vroeg,” zegt hij lachend in vloeiend Nederlands. En dan gebeurt er iets onverwachts. De man kijkt me aan en vraagt of ik ook op de trommel (toca) wil spelen. Als ik aarzelend laat weten dat ik dat helemaal niet kan, glimlacht hij en nodigt me uit naast hem te komen zitten, dan zal hij het me leren.

In gesprek via de trommel

Zonder lang na te denken, ga ik naast hem in de zon zitten. Hij vertelt over de trommel, dat het een communicatiemiddel is. Communicatie met jezelf en met anderen. Een vraag- en antwoordspel. Een kwestie van ‘voelen wat er in je lijf gebeurt’. Vervolgens roffelt hij een ritme op de rand van de trommel en stopt dan om met een eenvoudig handgebaar duidelijk te maken dat ik nu aan de beurt ben. En ik voel dat ik niet anders kan dan antwoorden op de trommel!

Vervolgens slaat hij weer op de trommel, ik volg, hij vervolgt en voordat ik het goed en wel doorheb, zit ik daar samen met een mij onbekende man te trommelen op straat. We wisselen van tempo, van aanslag en intensiteit, zonder woorden – we communiceren met behulp van de trommel. Tussendoor vertelt de man over verschillende ritmes en trommeltradities in Afrika en Europa. Hij komt uit Noord-Afrika en blijkt taalkundige te zijn. Vandaar zijn goede Nederlands, denk ik.

Voorbijgangers

Het is een vreemde gewaarwording om daar in de zon op straat te zitten trommelen. Mijn perspectief is opeens honderdtachtig graden gedraaid. Ik kijk naar de langslopende mensen die naar ons kijken. Wat zouden ze denken? Ik zie een meisje van een jaar of zes tussen twee volwassenen in voorbijlopen. Ze draait zich helemaal om in het voorbijgaan en blíjft kijken zoals kinderen dat ongegeneerd kunnen doen. Het samen muziek maken verbindt. Het voelt bijzonder.

Ten slotte vraag ik de man een stukje alleen te spelen. Daarna geef ik hem het geld. We schudden elkaar de hand en noemen allebei onze naam. We groeten en bedanken elkaar. Ik stap op mijn fiets en zweef naar huis, zijn naam zingt zachtjes na in mijn hoofd. Wat een bijzondere ontmoeting!

 

Gerelateerd