24 maart 2020

Vasten

Geschreven door Fons van den Boogert
Inspiratie Adriano Gadini via Pixabay Vasten

Als jong kind al had ik een hekel aan de vastentijd. Geen snoep, kaal belegde boterhammen, sombere kleuren in de kerk, en dat alles in een jaargetijde van kou en maartse buien. Deze periode van onthouding liep uit op de Goede Week die zo mogelijk nog soberder was als de tijd ervoor met als dieptepunt Goede Vrijdag waarop de grafstemming van de Stille Zaterdag zijn schaduwen vooruit wierp. Het Paasfeest maakte de 6 weken durende lijdenstijd niet goed, althans niet voor mij. Te plotseling, te veel gejubel ineens en een wonder dat letterlijk niet te bevatten was.

Deze weerstand van een gevoelig jongetje uit een vroom rooms gezin bleef, ook al had ik er als volwassen ex-katholiek niets meer mee te maken. Het idee van vasten stond en staat me tegen. Ik kan het moeilijk anders zien als gedwongen afzien van prettige dingen. In het kielzog van deze negatieve connotaties begrijp ik ook niets van de aantrekkelijkheid van de Ramadan, die velen om me heen belijden. Honger en dorst opzoeken, ook op hete zomerdagen, het gaat er bij mij niet in.

Terugkerende reflex

Maar waarom breng ik het dan ter sprake? Omdat het zo’n onuitroeibaar verschijnsel is: bewust afzien van geneugten, training in onthouding, tijdelijk stoppen met genoegens die tot gewoonte geworden zijn. Het is een terugkerende reflex, lijkt het. Doelbewust een tijdje iets laten waar je gehecht aan bent. Niet alleen in religieuze context. Zo laten we met zijn allen de drank staan in januari, roepen elkaar geregeld op sociale media te mijden, de auto te laten staan, geen vlees te eten, minder TV te kijken. Vaak onder het mom van gezondheid en vervuld van nobele motieven zoals behoud van de aarde of versterken van de gemoedsrust.

Ik heb er niks mee, maar toch kan ik er niet omheen. Als welgestelde senior in een omgeving met vergelijkbare types staat een glas wijn snel op tafel. En vaak is er tijdens het koken ook al wat gedronken. Tijdens het eten blijft het niet bij eentje. Kortom, de drank vloeit – als ik eerlijk tegenover mezelf ben – niet alleen rijkelijk, maar ook nagenoeg dagelijks. Dat voelt niet goed en dat besef is aanwezig bij elke nieuwe fles die je open trekt. Toen begon eind februari de Vasten. “Zou dat niet een goede kapstok zijn om een tijdje te stoppen”, opperde mijn partner. “Ja, misschien”, antwoordde ik aarzelend. Het is overzichtelijke periode, dacht ik, dat moet te doen zijn. Toen zijn we begonnen en is de kurk stevig in de fles blijven zitten.

Je eigen keuze

Dus eigenlijk moet ik zeggen: ik vast. Ik breek voor een tijdje met iets waar ik zeer aan gehecht dacht te zijn. Is het lastig? Ja, op momenten wel, maar veel minder dan ik dacht. Draagt het bij aan een betere lichamelijke conditie? Vast wel, maar het houdt me niet zo bezig. Is het de winst dat je lever minder belast wordt of het geld dat je anders kan besteden? Ongetwijfeld. Er zijn talloze voordelen te noemen wanneer je de sleur van een dagelijkse gewoonte doorbreekt. Maar wat het mij vooral oplevert is ruimte, een besef keuzes te kunnen maken, geen pion te zijn in een spel waarvan de afloop vast staat. En als dat ten grondslag ligt aan vasten, moet ik mijn afweer tegen vasten misschien herzien. Want dan raakt het een wezenlijke punt, ook een belangrijke religieuze kwestie, namelijk wie is de baas. Als dat de betekenis is van vasten, ben ik om: lijfelijk ervaren wat hierop het antwoord is.

Gerelateerd